De Europese Commissie is al langer bezig om het huidige Europese btw-systeem beter te laten aansluiten bij het huidige digitale tijdperk. Zo zijn er in 2006, 2010, 2020 en 2021 al verschillende updates geweest.
Eind 2022 heeft de Europese Commissie het nieuwste plan voor modernisering en hervorming van de btw-regels gepubliceerd. Dit plan staat bekend als de ViDA (“VAT in the Digital Age”) voorstellen. Het is goed om te beseffen dat het enkel nog om voorstellen gaat. Voordat deze voorstellen in definitieve wetgeving omgezet kunnen worden, is unanieme goedkeuring nodig van alle lidstaten. Omdat er nog een heel aantal praktische vragen zijn is de kans groot dat er nog wijzigingen zullen plaatsvinden in de details en uitwerking van de voorstellen. De verwachting is echter wel dat – een aangepaste versie van – de ViDA voorstellen daadwerkelijk geïmplementeerd gaat worden.
Gezien de impact die de wijzigingen mogelijk hebben op bedrijven, systemen en processen is het noodzaak dat ondernemers nu al goed geïnformeerd worden.
De ViDA voorstellen gaan om een uitgebreid pakket aan maatregelen met een aantal ingrijpende wijzigingen met als doel het btw-stelsel fraudebestendiger en bedrijfsvriendelijker te maken. De Europese Commissie beoogt dit door 1) de btw-compliance te moderniseren en e-invoicing te faciliteren, 2) de btw-regels aan te passen aan de platformeconomie en 3) te werken aan één btw-registratie in de Europese Unie. Hierna gaan wij kort in op de verschillende punten.
Modernisatie van de btw-compliance & e-invoicing
Momenteel zijn er al lidstaten die verschillende facturerings- en digitale rapportage verplichtingen hebben. Om dit te harmoniseren komt er vanaf 2024 een nieuwe definitie van een elektronische factuur waarbij een gestructureerd format (EN16931) verplicht wordt. De voorwaarde dat de ontvangen elektronische facturen moet aanvaarden komt te vervallen.
Vanaf 2028 wordt deze elektronische factuur verplicht voor intracommunautaire prestaties (grensoverschrijdende B2B transacties binnen de EU). Er gelden geen drempels of vrijstellingen voor kleine bedrijven. Daarnaast zullen deze elektronische facturen binnen 2 dagen moeten worden uitgereikt. Dit betekent dat een verzamelfactuur niet langer mogelijk is.
Hetzelfde geldt voor het rapporteren van de intracommunautaire prestaties, deze zullen niet meer maandelijks of per kwartaal moeten worden aangegeven, maar binnen 2 dagen. Een (bijna) real-time rapportage dus waarmee de Europese Commissie wil bereiken dat lidstaten sneller en beter toegang hebben tot informatie over grensoverschrijdende transacties. Ook de afnemer moet de verwerving rapporteren. De huidige opgave intracommunautaire prestaties komt daarmee te vervallen. Het is nog onduidelijk hoe dit praktisch uitwerkt voor de overbrenging van eigen goederen.
Tot slot worden ook de factuurvereisten uitgebreid.
Nieuwe regels platforms
Sinds 2021 bestaat de platformfictie waardoor (faciliterende) platforms bij de verkoop van goederen aan particulieren als in- en verkoper kunnen worden beschouwd. Door het succes van het verleggen van de belastingheffing naar de platforms, wordt deze platformfictie per 2025 verder uitgebreid naar twee andere sectoren binnen de platformeconomie, zijnde 1) platforms die kortdurende verhuur (max. 45 dagen) van toeristische accommodaties faciliteren en 2) platforms die personenvervoer faciliteren.
Vanaf 2025 zullen deze platforms in bepaalde situaties waarbij de onderliggende leverancier geen btw in rekening brengt (bijvoorbeeld C2C en C2B transacties) verantwoordelijk worden gemaakt voor btw-afdracht. Op basis van de huidige voorstellen is het platform btw-plichtig in alle gevallen waarin de aanbieder geen geldig btw-nummer heeft opgegeven. Ook een aanvullende administratieverplichting gaat gelden voor alle platforms in deze sectoren, zowel voor de transacties die vallen onder de platformfictie als voor transacties die daarbuiten vallen.
Onderdeel van de plannen zijn ook verdere uitbreiding en enkele wijzigingen van de toepassing van de huidige platform fictie voor goederenleveringen.
Eén btw-registratie in de EU
Via de One Stop Shop (OSS) kunnen ondernemers momenteel B2C transacties rapporteren waarvoor de btw-heffing plaatsvindt in een andere lidstaat. Het voorstel is om de OSS per 2025 uit te breiden met als doel dat ondernemers zich in één lidstaat kunnen registreren en via de OSS kunnen voldoen aan de btw-verplichtingen in andere lidstaten.
Om dit te bereiken wordt onder andere de (binnenlandse) verlegging verplicht voor lokale B2B leveringen door buitenlanders. Momenteel kunnen lidstaten er nog voor kiezen om deze verlegging wel/niet in te voeren waardoor de toepassing verschilt. Daarnaast zal de overbrenging van eigen goederen naar een andere lidstaat ook onderdeel van de nieuwe OSS regeling worden.
Tot slot zal de margeregeling voor tweedehands goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten belangrijke wijzigingen ondergaan. Deze transacties worden belastbaar in het land van de afnemer (in plaats van de dienstverrichter onder de huidige regeling) met de mogelijkheid om de transacties via de OSS-regeling aan te geven.