De derde dinsdag van september stonden De Beer-partners Wil Vennix en Erik van der Steen weer op scherp. Traditie, want tijdens Prinsjesdag wordt onder meer het Belastingplan voor het komende jaar officieel gepresenteerd. Ditmaal betrof het de eerste fiscale beleidsontwerpen van kabinet-Schoof, inclusief voorstellen waar eerder al flink wat kritiek op was. Wil: “Als fiscalist wil ik dan weten: hoe staat het nu precies beschreven en wanneer treden de nieuwe wetten in werking?” Erik vult aan: “Dit jaar zijn er geen grote verrassingen, maar toch zijn er wel diverse wijzigingen die voor ondernemers grote impact kunnen hebben.”
De eerste indruk als de fiscalisten vanuit de ogen van een ondernemer naar het Belastingplan 2025 kijken? Vier van de tien wetsvoorstellen zijn echt interessant. Een overzicht van die meest relevante fiscale maatregelen volgens de heren:
Vastgoedmaatregel
De vastgoedbranche kan zich ‘verheugen’ in grote belangstelling van de fiscale wetgever, er zijn bijna continu veranderingen. De renteaftrek voor BV’s die vastgoed aan derden verhuren, dreigt op basis van het wetsvoorstel van het kabinet sterk te worden beperkt, maar de Tweede Kamer stuurt dat hoogstwaarschijnlijk nog bij. Ook zonder die ingreep moeten vastgoedbeleggers en -ontwikkelaars inspelen op voortdurend wijzigende wetgeving. Een klein lichtpuntje lijkt de voorgestelde verlaging van het hoge tarief van de overdrachtsbelasting van 10,4% naar 8% vanaf 1 januari 2026. Wil is uiterst sceptisch: “Het voorstel is om het tarief alleen voor woningen te verlagen. De woning die de koper zelf gaat bewonen valt onder de vrijstelling of het 2%-tarief, dit gaat dus vooral om huurwoningen en vakantiewoningen. Helemaal prima dat het tarief omlaag gaat, want de overdrachtsbelasting is echt een middeleeuwse heffing die we zo snel mogelijk zouden moeten afschaffen of minimaal sterk moeten verlagen. Maar het is absurd om die verlaging dan niet te laten gelden voor overig vastgoed, vooral dus bedrijfspanden. Bedenk dat het tarief twee jaar specifiek is verhoogd om beleggers in huurwoningen te ontmoedigen. Bedrijfsvastgoed is toen als bijvangst meegelift naar 10,4% maar gaat nu niet mee omlaag. Dat kan echt niet, vind ik.” Wil deelde deze kritiek in een opinie in het FD, waarop hij veel (positieve) reacties heeft ontvangen.
Wijziging in tarief box 2
Waar er tot en met 2023 sprake was van één uniform box 2-tarief van 26,9%, bestaat die box sinds 2024 uit twee schijven. Een eerste schijf van 24,5% per persoon en daarboven 33%. Die hoge schijf wordt volgend jaar verlaagd naar 31%. Erik: “Als de ondernemer het geld hard nodig heeft voor zijn onderneming, ga je geen dividend uitkeren. Is er wel ruimte, dan is het uit fiscaal oogpunt vaak gunstig om de 24,5%-schijf optimaal te benutten. Dit jaar kan dat zonder nadere voorwaarden maar bedenk dat vanaf 2025 de afbouw van de algemene heffingskorting roet in het eten kan gooien. Als je in box 1 – dus salaris, pensioen enzovoorts – een belastbaar inkomen hebt van meer dan circa € 76.000, gaat het goed. Zit je daaronder, dan is de feitelijke belastingdruk over het dividend hoger dan 24,5%. Daar moet je dus even goed naar kijken.”
Aanpassingen in box 3
Over box 3 is al het nodige te doen geweest. In het kort: een voorgenomen verlaging van het box 3-tarief wordt geschrapt, waardoor de huidige 36% van kracht blijft. De in het hoofdlijnenakkoord aangekondigde verlaging zou geen doorgang kunnen vinden, omdat er zo’n € 14 miljard onterecht geïnd belastinggeld moet worden terugbetaald. Dit aan de hand van de tegenbewijsregeling, voor diegenen die kunnen aantonen dat hun werkelijke rendement in de afgelopen jaren lager dan hun fictieve rendement lag.
De heren zijn wat de reden van annuleren betreft overigens kritisch. “Als wij in onze dagelijkse praktijk kijken, hebben wij het idee dat het niet zo’n vaart zal lopen met die 14 miljard”, zo geeft Wil te kennen. “Terwijl dat bedrag nu wel als reden wordt gegeven voor behoud van die 36%.”
Aanpak van schijnzelfstandigheid
Vanaf 1 januari gaat de Belastingdienst volledig handhaven op schijnzelfstandigheid. Bedrijven en organisaties die zzp’ers inzetten voor werk dat zij niet zelfstandig uitvoeren, lopen dan weer het risico op boetes en naheffingen. Wil: “Voor dwangzelfstandigen is de handhaving een goede ontwikkeling. Maar de overgrote meerderheid van de zelfstandigen vindt het zzp’er zijn prima.” Of je die mensen dan moet gaan dwingen tot arbeid in loondienstbetrekking? Hij vraagt het zich hardop af. “Te meer omdat er mogelijk ook een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers komt, en daarmee een deel van het onderliggende probleem al ondervangen wordt.”
Erik: “Ook hier is het voornamelijk pleisters plakken. Er wordt aan allerlei knoppen gedraaid om te repareren, en dus gaan we onder meer naheffen. Maar het probleem zit ‘m veel meer in de maatschappelijke formulering van wat een dienstbetrekking precies is. Die is niet eenduidig. En daar worden veel mensen nu de dupe van.”
De frustratie van de fiscalisten
Wat de fiscalisten ook deze Prinsjesdag weer opvalt? Wil: “In de politiek gaat het om opbrengsten en beeldvorming. Dat dit vreselijke wetten oplevert, dat interesseert ze niet zo veel.” Erik vult aan: “Steeds opnieuw wordt vereenvoudiging van het fiscale stelsel beloofd. Maar die komt er maar niet. Er worden inkomensafhankelijke kortingen en toeslagen in het leven geroepen. Er wordt een extra tariefschijf toegevoegd. Maar dat alles maakt het juist ingewikkelder.” De oplossing? “Een hervorming van het belastingstelsel, maar die wordt niet ingezet. En voor de gewone man is het ondertussen amper meer te volgen allemaal.”
Ze hebben daarnaast moeite met het gemak waarmee veranderingen binnen het fiscale landschap worden doorgevoerd. Erik: “Eerder aangekondigde maatregelen draait men zomaar terug. En ook van zaken die al lang in de wet zijn opgenomen wordt opeens gezegd: oh nee, toch niet. Als je zelfs op dat wat in de wet staat niet meer kunt vertrouwen, dan wordt plannen moeilijk. Onze klanten adviseren overigens ook.” Wil voegt toe: “Wij zijn vakidioot genoeg om uit te willen zoeken hoe het allemaal zit. Maar een ondernemer wil gewoon kunnen ondernemen. Die heeft continuïteit nodig, anders lukt dat niet.”
Bijsturen en heroverwegen
Al met al zijn de plannen uit het Belastingplan 2025 reden voor nieuwe klantgesprekken over de toekomst, zo geven de fiscalisten aan. “Bij sommige partijen zullen we een beetje moeten bijsturen. Andere bedrijven moeten het wellicht compleet anders gaan doen”, zo besluit Erik. “Al is het altijd verstandig om de fiscale zaken zo nu en dan eens opnieuw onder de loep te nemen, op deze manier wordt het ondernemers wel héél lastig gemaakt.”
De veranderingen naar aanleiding van het Belastingplan 2025 voor uw specifieke onderneming doornemen? Onze fiscalisten staan voor u klaar.